top of page

‘Die Ros' ist ohn' Warum, sie blühet weil sie blühet. De roos heeft geen waarom, omdat zij bloeit; haar bloei is haar grond en haar waarom, de enige maatstaf van haar bestaan.'
Cornelis Verhoeven in: Inleiding tot de verwondering. Pg. 172

 

Door te vertragen begaf ik mij even in de woordeloze wereld van de natuur.

Deze zwijgende wereld heeft geen ogen, het leeft zonder zichzelf te zien. In het boek Inleiding tot de verwondering haalt Verhoeven een vers aan van Angelus Silezius.

 

Het is een woordend zwijgen van de roos en tegelijkertijd een levend spreken. In tegenstelling tot de roos, is de mens zich sterk bewust van zijn Zijn in de wereld. Wij mensen hebben namelijk ons excentrisch vermogen. Helmuth Plessner bracht dit begrip in de wereld. Wij mensen zouden onszelf buiten ons innerlijk centrum kunnen zetten. Wij bloeien niet zonder waarom; we reflecteren en bevragen onszelf continu. De roos van Verhoeven reflecteert niet, de roos is - vanzelfsprekend. De roos leeft vanuit zijn centrische positie. 
 

Van-zelf-sprekend
Stil.

 

Naast de stilte die het vertragen bood, leidde het tot een andere manier van kijken. Ik kan mij vinden in de woorden die Verhoeven hieraan geeft onder het begrip ‘beschouwen’.

 

'Het beschouwen is het denken dat het ding laat zijn wat het op dat moment is. Het is een onkritisch, lyrisch waarnemen. Het is een zien, alleen maar een zien met een wakker geworden oog. Het beschouwende oog raakt de dingen niet, maar laat ze in hun wezen.'
Cornelis Verhoeven in: Inleiding tot de verwondering. Pg. 178

 

‘Lyrisch waarnemen’, schrijft Verhoeven. In het lyrische zit een stukje bevlogenheid waar ik mij in eerste instantie wat ongemakkelijk bij voelde. Door te vertragen voelde ik mij een rare wereldbewonderaar. In hoeverre wordt de mens in zijn leven aangemoedigd tot vertraging of tot lyrisch beschouwen? Ik weet het niet hoor, maar gezien mijn ongemak heb ik zelf blijkbaar de aanmoediging nooit zo expliciet gevoeld. Hoe is dat voor u?

 

 Verhoeven schrijft als volgt verder:

 

'Als de roos bloeit, omdat ze bloeit, wil het oog daar alleen maar getuige van zijn zonder in te grijpen in de identiteit van de roos met zichzelf, zonder vooruit te grijpen naar vrucht, volwassenheid en zaad.’
Cornelis Verhoeven in: Inleiding tot de verwondering. Pg. 178

 

Wat als u het eens probeert? Tijdens het lopen even vertragen of zelfs even helemaal stilstaan. Met uw ogen de wereld aanraken zonder deze te willen veranderen. U weet niet wat u overkomt. U zult nog verwonderd staan.. Als ik niet oppas citeer ik nog heel Verhoeven’s boek. Toch, dit stukje over verwondering, wil ik hier graag kwijt:
 

'Trefzeker zegt onze taal dat iemand verwonderd ‘staat’. Dat is veelbetekenend. Het staan als stil-staan is het ophouden met bewegen, ontwerpen, ingrijpen. De uitdrukking ‘verwonderd staan’ veronderstelt dus een actief leven, dat plotseling wordt onderbroken en afgeremd. De verwondering wordt gesitueerd temidden van een beweging. Voor en na de verwondering is er de beweging, die de ‘gewone’ toestand is. Mensen zijn, zo lijkt het dus, op de eerste plaats bewegers en werkers. Het stilstaan is ook ophouden met spreken; in de stilte komt het anders-zijn van de dingen aan. Het moet worden beluisterd om te worden vernomen en er bestaat dus ook een mogelijkheid het niet te vernemen door het zelf te overstemmen.'
Cornelis Verhoeven in: Inleiding tot de verwondeirng. Pg. 42

 

Verwonderd staat u stil, wanneer u luistert en hierbij uw eigen geluid niet overstemt. Om verwonderd te kunnen komen staan, is er volgens Verhoeven een minimum van aandacht nodig en een belangeloosheid. Vertraging kan u deze aandacht schenken en belangeloosheid vindt u in de vers over de roos. Wat u kunt doen, is het gewoon te proberen; loop bijvoorbeeld héél langzaam door de supermarkt op zoek naar uw boodschappen of loop vertraagd naar de brievenbus.  Het voelt wellicht wat onmenselijk, toch kan het ook waardevol zijn.

Denkt u geen tijd te hebben? Neem dan de volgende woorden van Bergson in gedachten en vraag het uzelf dan nog eens.


‘We leven niet zozeer in de tijd en we hebben niet alleen veel of weinig tijd, ‘we zijn ook tijd’.


Het is aan u.

Z eE-K A a R t

bottom of page